Meer achtergrondinformatie (4)


Verpletterende eenvoud


door Frans Verhagen

In het arsenaal van achttiende eeuws denken waren de ideeën van de Shakers niet bijzonder of opmerkelijk. Heel veel groepen dachten erover zich in utopische gemeenschappen terug te trekken, en ook het geloof in de Second Coming was gemeen goed. Hetzelfde gold voor het ervaren van heftige fysieke uitingen van geloofsdrift, het spreken in tongen en het hebben van visioenen. Wat de Shakers onderscheidde was het voorbeeldig en sober runnen van hun gemeenschappen, waardoor ze al snel aanzien en respect van hun buren verkregen.

Het ging zelfs zo goed, dat ze vanaf 1805 uitbreiding zochten naar het westen, naar de toenmalige frontier in Kentucky en Ohio. De omstandigheden daar leenden zich bij uitstek voor bekeerlingen, en het was daar dat het front van religieuze revivals zich nu bevond, iets dat Ann Lee trouwens al voorzien had. Vijf dorpen in Ohio en twee in Kentucky brachten de Shakers buiten de regio van New England, waar hun basis bleef.

Alle dorpen hadden min of meer dezelfde vorm, en de gebouwen leken vaak op elkaar omdat dezelfde vaklieden ze ontwierpen en bouwden. Shaker dorpen waren en zijn van een verpletterende eenvoud. Alles wat er niet toe deed, versierselen, ornamentatie, ontbrak. Iedere Family had zijn gebouw, er was een Meetinghouse voor gezamenlijke bijeenkomsten, werkplaatsen en daarbij bleef het. Aan het Meetinghouse werd vooral veel aandacht besteed: de spantenconstructies waren zodanig dat de ruimte voor bijeenkomsten zonder obstructies was van pilaren en steunmuren. In New Lebanon is nog het grote Meetinghouse te zien met een ingenieuze spantenconstructie die de grote open hal mogelijk maakte.

The Laws schreven zelfs voor welke kleuren gebouwen moesten hebben: het Meetinghouse wit (dat is de duurste verf), de houten gebouwen langs de straat in een lichte kleur, de stallen en andere werkgebouwen donkerder. In Hancock is dat nog goed te zien. Niettemin staat daar één van de wonderen van de Shaker-inventiviteit: de Round Barn van steen en hout, die dateert uit 1826. In het gebouw van drie verdiepingen staan de koeien op de begane grond, met hun koppen naar de binnenkant. Zo konden ze gemakkelijk gevoerd worden met het hooi dat op de eerste verdieping was opgeslagen en dat hooiwagens naar binnen konden rijden omdat de ingang op een hoger gedeelte was gebouwd. De mest werd in de kelder opgevangen en kon direct weer met karren worden afgevoerd. Het ontwerp was zijn tijd ver vooruit.

    


 

 

 

Reacties

Flag Counter